Welke vraag zal ik stellen?

De Method of Levels: cliënten helpen zonder ze in de weg te zitten

Print dit artikel

Welke vraag zal ik stellen? is een deel uit de Introductie in de Method of Levels die Ger Schurink tussen 2016 en 2018 schreef, en werd op 17 januari 2020 gepubliceerd op Methodoflevels.nl onder een CC BY NC licentie, dat betekent dat we deze bruikbare handleiding ook op deze site kunnen publiceren met het doel goede informatie over MOL en PCT beschikbaar te maken.

Egyptisch paneel
Egyptisch paneel in de Hermitage

Introductie

Veel en goede ingrediënten maken nog geen goede kok of een voedzaam en gezond gerecht. Daar is veel meer voor nodig: vooral goed en diepgaand begrijpen van waar het om precies draait en steeds blijven opletten of je nog goed bezig bent. Daarvoor heb je om te beginnen kennis van de MOL en de Perceptual Control Theory nodig. Uitleg hierover valt buiten het kader van deze tekst.

Inhoud

  • De praktijk: de start van een MOL-gesprek
  • Vragen bij de start van een MOL-gesprek
  • Vragen stellen bij non-verbale verstoringen
  • Vragen stellen bij verbale verstoringen
  • Vragen stellen als er weinig lijkt te gebeuren          
  • Vragen stellen als het koel en afstandelijk is
  • Feedback over het gesprek vragen

De praktijk: de start van een MOL-gesprek

De Method of Levels (MOL) is een transdiagnostische therapie die stelt dat psychische problemen oplossen doordat cliënten zich bewust worden hoe en waarom gevoelens, gedachten en gedrag conflicteren met belangrijke opvattingen of doelen. De therapeut heeft slechts twee belangrijke taken: de cliënt te helpen de aandacht te blijven richten op het onderwerp en door te vragen bij verstoringen in het gesprek.

De therapeut heeft niet het doel om te snappen wat er aan de hand is of om te empathisch te ondersteunen, te adviseren of uit te leggen. Hij stelt voordurend belangstellende vragen in reactie op wat hij de client op dat moment hoort zeggen of doen en gericht op wat er omgaat in de client. Hij gaat heel gedetailleerd met vragen in op bepaald woordgebruik en op lichaamstaal. De therapeut gaat ervan uit dat hij niet weet wat zijn client precies bedoelt en stelt ‘naïeve’ en soms vreemde vragen. Zijn doel is om met zijn vragen en zijn betrokkenheid, de client te helpen om zelf inzicht te krijgen. Om via al die vragen zoveel los te maken om naar te ‘kijken’ dat de client zelf weer door de bomen het bos gaat zien of in het boos weer zijn bomen gaat zien. De therapeut zegt met zijn vragen voordurend: sta hier eens bij stil; kijk hier eens naar; wat roept dit op; laat dat eens tot je doordringen. De aandacht wordt voortdurend op een aspect van het emotionele probleem, van de pijn gericht

Een voorbeeld:

  • Therapeut: Wat wil je vandaag met me bespreken?
  • Cliënt: Ik zit erg in mijn maag met mijn dreigende ontslag.
  • Mogelijke MOL-vragen zijn:
  • Ontslag?
  • Dreigend?
  • In je maag?
  • Dreigend ontslag?
  • Wat maakt het dreigend?
  • Voel je de dreiging nu op dit moment?
  • Hoe groot is de dreiging?
  • Kun je me iets meer vertellen over de dreiging van ontslag?
  • Vind je het vervelend dat je ontslagen wordt?
  • Hoe voel je je nu onder deze dreiging?
  • Voel je het vooral in je maag?
  • Hoe erg zit je er mee in je maag?
  • Zit het ook op andere plekken dan je maag?
  • Vult het je maag of is er nog plek over?
  • Wat doet het je nu je het hier uitspreekt?
  • Zit er nog meer erg in je maag?
  • Kun je het er weer uit krijgen?

De vragen die hierboven vermeld staan, zijn vragen die je op weg kunnen helpen. Het is niet de bedoeling dat je deze vragen, in deze of in een andere volgorde, aan iemand gaat stellen. Ook de andere voorbeelden hieronder worden gegeven ter inspiratie zodat je een beeld krijgt hoe de Method of Levels in de praktijk gaat.

Na een antwoord stel je nieuwe vragen, soms voorafgegaan door een korte samenvatting of toelichting. Je let nu vooral op verstoringen en evaluerende opmerkingen. Een verstoring kan zijn: een pauze, wegkijken, glimlachen, huilen, hoofdschudden, met meer volume spreken, sneller praten, of juist zachter en langzamer. Een evaluerende opmerking is commentaar geven op zichzelf of iets wat ze zeggen zoals: het is belachelijk, ik weet het niet meer, het is stom van me, enzovoort.

Vragen bij de start van een MOL-gesprek

  • Waar wil je met mij over praten?
  • Wat wil je vandaag met me bespreken?
  • Waar gaan we vandaag mee aan de slag?
  • Wat is ons onderwerp voor vandaag?
  • Welke onderwerpen zijn belangrijk om nu te bespreken?
  • Wat houd je momenteel erg bezig?
  • Op welk onderwerp moeten we ons gaan richten?
  • Waar wil je graag hulp bij?
  • Waarmee kan ik je helpen?

Als er stagnatie is bij de start

De cliënt weet het niet en zegt bijvoorbeeld: “Ik heb geen idee!”

  • Wat maakt dat je geen idee hebt?
  • Was er eerst wel een idee en nu niet meer?
  • Hoe is het om nu geen idee te hebben.
  • Waar zijn de ideeën gebleven?

Als er veel problemen/onderwerpen zijn: “Ik weet niet waar ik moet starten”

  • Hoe voelt het om niet te weten waar je moet starten?
  • Wat gaat er op dit moment door je gedachten als je hierbij stilstaat?
  • Welke startpunten zijn er?
  • Hoeveel problemen zijn er nu?
  • Wat zie je voor je op dit moment?

Als client advies vraagt bij de keuze van een thema: “Welk onderwerp moet ik kiezen?”

  • Weet je al wat je met een advies zou willen doen?
  • Wat maakt dat juist deze vraag nu bij je op komt?
  • Welk soort advies zou je op dit moment helpen?
  • Als je je keuzemogelijkheden nu voor je ziet, wat doet dat met je?

Vragen stellen bij non-verbale verstoringen

Verstoringen zijn vaak zichtbaar als er belangrijke gedachten op de achtergrond even in het bewustzijn opkomen. Verbale verstoringen zijn de veranderingen die je ziet en hoort bij je cliënten, in hun stem, de gelaatsuitdrukking, de houding en het gedrag. De snelheid en het gemak waarmee ze praten kan veranderen, evenals het volume. Er zijn aarzelingen, stiltes, haperingen. Iemand wiebelt met een voet of friemelt met zijn vingers, fronst, kijkt weg, schudt zijn hoofd, glimlacht, verstijft, zucht of krijgt een kleur. Het zijn de (non)verbale aanvullingen bij de woordenstroom. Het zijn rimpelingen, de kleine en grotere golfjes in de loop van het gesprek vanwege iets dat zich roert net aan of onder de oppervlakte.

Vragen bij non-verbale verstoringen

  • Wat kwam er in je op toen je daarnet even ophield met praten?’
  • Waarom schud je je hoofd?
  • Waardoor moet je lachen?
  • Je vertelt me dit en begint te fronzen.
  • Ik merk dat je harder gaat praten als je het hierover hebt.
  • Je pauzeert eventjes?
  • Wat gaat er nu in je om?
  • Waarom stop je even met praten?
  • Wat gebeurt er nu?
  • Kun je me vertellen over de stilte die net viel?
  • Ging er iets door je heen toen je daar net zo stil zat?
  • Wat maakt dat je aarzelt?
  • Je aarzelt…wat komt er op?
  • Wat maakt dat je even glimlachte/opzij keek/fronste/bloosde/zuchtte?
  • Je praat bedachtzaam; waarom..?
  • Je hebt tranen in de ogen; wat maakt je verdrietig?
  • Wat gebeurt er in je hoofd/binnenwereld?
  • Wat realiseer je je nu?
  • Ik heb de indruk dat je steeds meer gespannen wordt….waardoor?
  • Welke gedachten zijn er bij deze stilte/glimlach/aarzeling?
  • Vertel…waar komt die zucht vandaan?

Als je zo’n vraag gesteld hebt, stel je er nog twee of drie vragen over, waardoor de aandacht van je cliënt langer op dit gebied gericht blijft dan anders het geval zou zijn.

Als het een dood spoor is zeg je: oké laten we de draad weer oppakken, waar waren we gebleven? Of: Dit was even een zijspoor, waar pakken we de draad weer op.

Vragen stellen bij verbale verstoringen

Verstoringen zijn niet alleen zichtbaar in de veranderingen die je ziet en hoort bij je cliënten, in hun stem, gelaatsuitdrukking en houding. Ook evaluerende opmerkingen en bijzondere woorden kunnen een teken zijn van belangrijke achtergrond-gedachten waar je het licht van de aandacht op kunt richten. Mensen geven vaak commentaar op of een waardeoordeel over hun eigen gedrag. Het zijn opmerkingen waarmee ze als het ware op afstand hun eigen situatie beoordelen. Bijvoorbeeld:

  • Ik moet eens ophouden met klagen/janken/me druk maken .
  • Je zult wel denken die is gek!
  • Wat ik nu zeg klopt niet helemaal.
  • Stom. Ik ben nu 47 jaar en zit hier nog steeds mee te hannesen.
  • Ik leer het ook nooit!
  • Het is mijn eigen stomme schuld!
  • Ik wil hier helemaal niet aan denken!
  • Ik moet er niet aan denken dat ik hem kwijtraak!
  • Ik heb er een puinhoop van gemaakt.

Vragen bij verbale verstoringen

  • Wat maakt dat je dit zegt/denkt?
  • Wat vind je ervan dat … (vul de opmerking in)?
  • Hoe voelt het om dit nu te zeggen?
  • Wat realiseer je je nu?
  • Hoe stom is je schuld?
  • Hoe ziet ‘een puinhoop ervan maken’ eruit?’
  • Wat gebeurt er als je jezelf dit hoort zeggen?’
  • Wat doet het je dat je het jezelf verwijt?’
  • Waar wil je op dit moment wel aan denken?
  • Wat denk je allemaal als je denkt over hem kwijt raken?
  • Hoe voel je je wanneer je erover denkt dat je hem kwijtraakt?
  • Hoe voel je je op dit moment, nu je me dit vertelt?’
  • Is dit waar je nu de hele tijd aan denkt of gebeurt er nog iets anders in je leven?’

Vragen stellen als er weinig lijkt te gebeuren

Koetjes & kalfjes?

Smalltalk, een oppervlakkig gesprek over ditjes en datjes is zinvol als ontspanning, om elkaar even af te tasten of om het luchtig te houden. Het kan ook een manier zijn om pijnlijke zaken op afstand te houden en dat is nu juist niet de bedoeling in MOL-gesprekken.

Je kunt ingrijpen als het gesprek al een tijdje wat vlak is, voortkabbelt en er weinig of geen verstoringen zijn. Je kunt dan een vraag kunnen stellen naar het hier en nu zoals:

  • Hoe is het om dit allemaal zo te vertellen?
  • Welke mening heb je over de gebeurtenissen die je hebt meegemaakt?
  • Wat komt er nog meer naar boven wanneer je hier aan denkt?
  • Wat is het verband tussen wat je nu vertelt en de problemen waar je me zit?
  • Wat merk je op als je over deze dingen praat tegenover mij?
  • Wat denk je zelf over de ervaringen die je zojuist beschreven hebt?
  • Hoe klinken de dingen die je vertelt in je eigen oren?
  • Je vertelt veel over xyz, waarom is dat?

Pijnlijke zaken uit de weg gaan?

Soms krijg je de indruk dat iemand om de hete brij heen draait. Er naar vragen kan helpen.

  • Twijfel je of je ergens over wilt praten?
  • Wat gebeurt er als je er wel over hebt?
  • Is er iets waar je niet over praten wil?
  • Aarzel je om iets met mij te bespreken?
  • Houd je iets tegen?
  • Mag ik je iets voorleggen? Kan het zijn dat je het gesprek wat luchtig wilt houden?

Ik weet het niet!

Stel, iemand zit tegenover je en zegt: ik weet gewoon niet waar ik moet beginnen. Dan zou je kunnen zeggen:

  • Je weet het niet?
  • Is er iets dat het beginnen tegenwerkt?
  • Heb je verschillende dingen in je hoofd maar je weet niet welke je moet kiezen?
  • Is er teveel om uit te kiezen of is er juist helemaal niks?
  • Wat speelt er allemaal in je hoofd nu?
  • Vertel eens over het niet weten waar te beginnen.
  • Wat is het gevoel bij ‘ik weet niet waar ik moet beginnen’?
  • Hoe weet je wanneer je wel kunt beginnen?

Het komt ook voor dat iemand bij aanvang van het gesprek geen onderwerpen heeft om met de hulpverlener te bespreken. De afspraak stond er al en de client is plichtmatig verschenen.

Het heeft geen zin om dan een onderwerp als opvulling van de tijd te zoeken. Dan kun je in overleg het gesprek beeindigen met de optie voor een nieuwe afspraak als dat wenselijk is.

Soms is in de loop van een gesprek de koek op of het heeft je client zoveel energie gekost dat de concentratie er ernstig onder lijdt. Ook hier geldt weer: dit bespreken en eventueel een nieuwe datum prikken.

Vragen stellen als het koel en afstandelijk is

Het is natuurlijk confronterend om intensief bij problemen stil te staan omdat het pijn doet. Mensen denken bovendien vaak dat ze over ‘toen’ moeten vertellen omdat hun problemen ‘toen’ ontstaan zijn. Of als ze ergens op anticiperen, dat ze het over ‘straks’ moeten hebben. Ook verwachten ze dat ze de kleine details moeten vertellen zodat het verhaal compleet is en er een oplossing gevonden kan worden. Hulpverleners zijn ook deels zelf de oorzaak van ‘praatjes’ doordat ze therapiegesprekken over het algemeen starten met informeren hoe het in de afgelopen periode gegaan is. Ook te algemene vragen of meelevende reacties kunnen er voor zorgen dat cliënten afdwalen.

Zodra het gesprek gaat over iets anders dan gevoelens en gedachten in dit moment of als het een ‘koel’ gesprek is, dan is het zaak om de aandacht weer naar de ‘pijn’ in het hier-en-nu terug te brengen en het ‘warm’ te maken. Door vragen wordt men wijs, is de uitdrukking.

Vragen als het koel en verstandelijk is:

  • Wat gaat er door je heen nu je er zo op terugkijkt?
  • Hoe is het om de toekomst zo voor je te zien?
  • Wat gebeurt er met je nu je deze herinneringen hebt?
  • Hoe voel je je op dit moment?
  • Wat vind je er nu vooral vervelend aan?
  • Wat roept dit nu bij je op?
  • Wat gaat er door je heen als je jezelf dit hoort vertellen?
  • Hoe voel je je als je het zo over xyz hebt?
  • Welke gedachten heb je nu over die gebeurtenissen?
  • Wat komt er nog meer naar boven wanneer je hier aan denkt?
  • Wat is het verband tussen wat je nu vertelt en de problemen waar je mee zit?
  • Wat speelt er in je achterhoofd als je over deze dingen met mij praat?
  • Wat denk je zelf over de ervaringen die je zojuist beschreven hebt?
  • Hoe klinken de dingen die je vertelt in je eigen oren?
  • Je vertelt veel over xyz, wat roept dit nu op?

Het is een essentieel onderdeel van een effectieve therapie om ze te laten praten over de dingen waar ze het liever niet over willen hebben en ze te laten focussen op leed in het huidige moment in plaats van op een ander tijdsmoment. Aan deze taak vasthouden kan net zo ongemakkelijk en ongewoon zijn voor de hulpverlener als voor degene die hulp nodig heeft. Het vasthouden aan het basisprincipe dat het over de gevoelens en gedachten op dit moment moet gaan, zal je hierbij helpen. Opgelet, hier-en-nu!

Kortom, als je je gesprekken met cliënten zo effectief mogelijk wilt maken kun je het volgende doen:

  • Stel om te beginnen géén vragen die een uitnodiging zijn om (lange) verhalen te vertellen.
  • Zodra het gesprek gaat over toen of straks, richt dan de aandacht weer op de ervaringen in dit moment.
  • Is het afstandelijk en koel? Maak het dan weer persoonlijk en warm.
  • Let op (non-)verbaal gedrag dat laat zien dat er zich gevoelens roeren op de achtergrond. Haal die naar voren door er de aandacht op te richten: Ik zie dat je aarzelt/wegkijkt/gespannen wordt; wat gebeurt er nu?
  • Heb je de indruk dat iemand om de hete brij heen draait? Er naar vragen kan helpen: Twijfel je of je ergens over wilt praten?. Is er iets dat veel moeite kost om te bespreken? of Houd je iets tegen?

Feedback over het gesprek vragen

Bij MOL-gesprekken vraag je tijdens en na een sessie om feedback, vooral tijdens de eerste sessie(s). Dat is ook wenselijk als je het idee hebt dat het gesprek niet zo lekker loopt. Dit geeft de cliënt de gelegenheid om je bij te sturen.

Vraag in een MOL-gesprek een of enkele keren hoe je client het gesprek ervaart.

Enkele voorbeelden van vragen om feedback tijdens een sessie:

  • Hoe vind je dat het gesprek gaat?
  • Hoe vind je het om op deze manier over je problemen te praten?
  • Hoe gaat het op dit moment?
  • Heb je aanwijzingen voor mij, zodat ik je zo goed mogelijk kan helpen?
  • Zijn er dingen waarvan je vindt dat ik die anders moet doen?
  • Wat zijn de dingen die ik gezegd of gedaan heb die je vooral geholpen hebben?
  • Wat was voor jou vooral belangrijk in dit gesprek?

Laat het niet bij korte zogenaamde sociaal wenselijke antwoorden zoals: Wel goed. Vraag dan door. Voorbeeld: T.: Wat vond je wel goed? C.: Dat ik vrijuit kon praten. T: Wat is het goede aan vrijuit kunnen praten? Of: Wat heb je nu vrijuit kunnen zeggen wat je anders niet kunt zeggen? Je zou ook nog kunnen vragen: Zijn er nu nog meer dingen zijn waarover je vrijuit zou willen praten. Of: Wat kan ik nog meer doen of anders doen om je te helpen zo vrij mogelijk te praten?

Vraag aan het einde een MOL-gesprek om feedback van je cliënt.

Voorbeelden van vragen aan het eind van elke sessie:

  • Wat heeft je vooral geholpen in dit gesprek?
  • Is er iets wat je de volgende keer anders zou willen doen?
  • Is er tijdens deze sessie iets gebeurd wat niet zo goed was?
  • Zijn er misschien dingen die ik moet veranderen, die ik meer of minder moet doen?
  • Heb je tips voor de kok, zoals je die soms ook na een diner in een restaurant kunt hebben?

Soms is het beter om aan het einde van een sessie niet te vragen en het op zijn natuurlijke beloop te laten. Soms ligt het tempo in een gesprek te hoog of te laag, of de cliënt heeft het gevoel dat het onderwerp waar hij het over wilde hebben niet echt besproken is. De feedback hierover helpt om de aanpak voor de rest van de sessie of die van de week erop aan te passen. Ook hier geldt weer dat je bij sociaal wenselijke antwoorden nog even door kunt vragen.

Aan het einde stel je ook de vraag: Wil je een nieuwe afspraak? Bij “nee, etc.” kun je aangeven dat je client weer contact kan opnemen zodra zij dat wil. Bij “ja” vraag je wanneer ze een afspraak wil. Hier kun je ook aangeven dat je cliënt deze afspraak weer kan afzeggen of naar een later tijdstip kan verplaatsen. Op deze manier geef je cliënten zoveel mogelijk de regie. Soms moet je daarbij jouw mogelijkheden en de mogelijkheden binnen de organisatie noemen.