In de Perceptual Control Theory (PCT) staat het begrip controle centraal. Levende organismes zijn voortdurend bezig met controle: ze zijn bezig hun huidige ervaring zo te maken als ze zouden willen dat het is. Het is vergelijkbaar met homeostase: het vermogen van een organisme om een intern evenwicht te herstellen. Controle is als begrip echter een meer actief proces. Het organisme handelt om zijn doelen te bereiken, of past zijn doelen aan om de controle te herstellen.
Controle klinkt in het Nederlands vaak heel scherp, heel krampachtig. Je bent een controlfreak als je alles in de gaten wil houden om te weten dat het goed is. Als iemand je controleert, dan voelt dat vaak niet prettig.
In de PCT zien we mensen niet als controlfreaks en het gaat er ook niet om dat we andere mensen controleren. Andere mensen kun je juist niet controleren, dat is het hele idee. Je controleert je eigen percepties, je eigen ervaringen.
Controle in de PCT ziet er veel zachter uit. Het gaat over de onmerkbare controle, hoe iets ongemerkt goed gaat zonder dat je het doorhebt. Als je fietst zonder om te vallen, dan is dat controle. Als je thee drinkt zonder te knoeien of je tong te branden, dan is dat controle. Als je een zin typt zonder dat je terug moet om je fouten te verbeteren, dan is dat controle. Als je de typt met fouten en je kan zonder er echt last van te hebben de fouten eruit halen, dan is dat ook controle.
Controle hebben betekent dat het je lukt om de ervaring zo te maken als die moet zijn. Dat je het niet te koud hebt en niet te warm. Dat je geen honger hebt, en ook niet te vol zit. Dat de tekst die ik schrijf goed genoeg is om te mogen blijven staan.
Als je controle hebt, dan is dat vaak onmerkbaar. Het kan voelen als zelfvertrouwen, vertrouwen, dat iets goed voelt, lekker loopt, vanzelf gaat. Dat je grip hebt, als je het gevoel hebt dat het klopt.
Om controle te begrijpen, kun je het best goed naar katten kijken. Katten staan bekend als eigenwijze dieren, die zich weinig aan andere wezens gelegen laten liggen. Een kat doet waar hij zelf zin in heeft, en niets meer dan dat. Katten zijn perfecte controllers, bijvoorbeeld als je ziet hoe ze hun lichaamshouding aanpassen aan de temperatuur in huis. Een kat zorgt dat zijn temperatuur precies goed is.
Een kat komt alleen in actie als er iets niet goed is. Hij zoekt het lekkerste plekje in huis op, en blijft daar. Tot de schaduw opschuift en de warmte van de zon verdwijnt. Dan staat de kat op en gaat een stukje verderop weer in de zon liggen om lui en mooi te zijn.